Agroforestry

 
 

Agroforestry in het Nationaal Strategisch Plan (NSP)

Voor bomen buiten het bos is er een grote rol weggelegd voor de landbouw middels landschapselementen en agroforestry, een combinatie van houtige gewassen met teelt van gewassen of dierlijke productiesystemen. Voor eerstgenoemde wordt er een regeling, aanvalsplan en uitvoeringsprogramma opgezet, in samenspraak met provincies, en de partners van het Deltaplan Biodiversiteitsherstel.
Voor agroforestry ligt er een ambitie van 25.000 hectare en 1.000 hectare aan voedselbossen op de lange termijn (na 2030). Deze ambitie moet nog geconcretiseerd worden voor 2030. De inzet is om financiële prikkels hiervoor te verankeren in het nieuwe GLB middels investeringen, ANLb en eco-regeling en buiten het GLB (Omschakelfonds Kringlooplandbouw).
Agroforestry, ofwel boslandbouw, is een vorm van landbouw waarbij bomen en struiken:
  • bewust worden geteeld tussen niet-houtige gewassen (akkerbouw of groenteteelt) op hetzelfde perceel, met maximaal 100 bomen/ha;
  • bewust worden gecombineerd met dierhouderij op hetzelfde perceel, met maximaal 100 bomen/ha.
📌
De Nederlandse definitie bevat naast bomen dus ook struiken.
Deze combinatie wordt ingezet om positieve interacties tussen gewassen, vee en de bomen en struiken te stimuleren, en het verdienmodel te verbeteren. Dit laatste kan bijvoorbeeld door verbreding van het verdienmodel door opbrengsten van fruit- en notenbomen. Agroforestry is, net als strokenteelt, een teeltsysteem op bedrijfs- en perceelsniveau.
Agroforestry is een paraplubegrip en kent verscheidene vormen. In het NSP komen elementen hiervan op verschillende plaatsen terug:
  1. bomen en struiken in combinatie met gras- of bouwland. De agrariër kan dit op de volgende manieren registeren:
    1. wanneer maximaal 100 bomen/ha aangeplant worden die verspreid staan over het perceel kan het onderdeel uitmaken van bouw- of grasland en is geen aparte registratie van de bomen nodig;
    2. een hoogstamboomgaard, waarbij de bomen verspreid staan over het perceel. Hiervoor bestaat één gewascode;
    3. stroken fruit- en notenbomen of bessenstruiken, die worden afgewisseld met stroken akkerbouw, groenteteelt of grasland met vee. De stroken worden los van elkaar opgegeven, ieder met een eigen gewascode;
    4. Landschapselementen op een perceel gras- of bouwland, waaronder heggen en hagen, of bomenrijen.
    5. Houtige elementen op bouw- en grasland zullen door RVO in eerste instantie geregistreerd worden als landschapselement. Als registratie als optie b of c (hoogstamboomgaard of rijen productieve teelt) wenselijker is, geeft de agrariër dit zelf aan bij RVO. Landschapselementen kunnen ingezet worden als onderdeel van het niet-productief areaal op bouwland. Landschapselementen kennen geen mestplaatsingsruimte.
  1. Voedselbossen als permanente teelt: dit gaat om een perceel met verschillende meerjarige boom- en struiksoorten waarvan de soorten binnen afzienbare termijn voor eetbare producten zorgen, onder de volgende voorwaarden:
    1. er mag een kruinlaag van hogere bomen staan die een ondersteunende functie voor de andere soorten heeft;
    2. er zijn minimaal drie verticale vegetatielagen;
    3. de kruinlaag en vegetatielagen mogen nog in ontwikkeling zijn.
  1. Wanneer percelen uit meer dan 100 bomen per hectare bestaan maakt het geen onderdeel uit van gras of bouwland. Wanneer in dit geval verschillende boom- en struiksoorten bewust worden geteeld tussen niet-houtige gewassen, dierhouderij of beide, op hetzelfde perceel, (en de gewascode voedselbossen niet past), kunnen de bomenrijen ook als stroken opgegeven worden. Waar onderscheid in stroken niet mogelijk is kan de hoofdteelt geregistreerd worden.
Bij al deze vormen betreft het subsidiabele landbouwgrond. Als landbouwareaal komt tevens in aanmerking boslandbouw op areaal dat in de periode tussen 2015 en 2022 werd aangemerkt als landbouwareaal. Afhankelijk van de gewascodes die de agrariër kiest gelden andere eisen m.b.t. mestplaatsingsruimte. De agrariër kiest zelf wat het best bij zijn/haar bedrijfsmodel past en of de bomen ingezet worden als niet-productief areaal.
Agroforestry staat in Nederland nog in de kinderschoenen. Bij de mid-term review wordt geëvalueerd of bovenstaande aanpak voldoende werkt en hoe er verder opgeschaald kan worden. De motivatie om agroforestry van toepassing te laten zijn voor houtopstanden is enerzijds dat bij sommige vormen van agroforestry, zoals kippenuitlopen, struiken effectiever zijn dan bomen, en anderzijds omdat bomen vanuit landschappelijke- en biodiversiteitsdoelen niet overal in Nederland wenselijk zijn. Zo is het in open klei- en veengebieden niet toegestaan om bomen te planten, en heeft dit tevens een negatief effect op bijvoorbeeld weidevogelbeheer. Met struiken kan dan beter een duurzaam grondgebruik worden bereikt.

Uitvoeringsregeling GLB 2023

In de Uitvoeringsregeling GLB 2023 staat in artikel 1 de volgende definitie van boslandbouw:
boslandbouw: vorm van landbouw waarbij bomen en struiken bewust worden geteeld tussen niet-houtige gewassen of worden gecombineerd met dierhouderij op hetzelfde perceel
Artikel 4 lid 3 t/m 5 bevatten bepalingen die betrekking hebben op agroforestry:
Lid 3
Als landbouwareaal komt tevens in aanmerking boslandbouw op areaal dat in de periode tussen 2015 en 2022 werd aangemerkt als landbouwareaal.
Lid 4
Als bouwland komt tevens in aanmerking een perceel met maximaal 100 bomen per hectare.
Lid 5a
Als blijvende teelt komt tevens in aanmerking: een perceel boslandbouw als voedselbos met verschillende bomen en struiken waarvan de soorten binnen afzienbare termijn voor eetbare producten zorgen, onder de volgende voorwaarden:
  1. er mag een kruinlaag van hogere bomen staan die een ondersteunende functie voor de andere soorten heeft;
  1. er zijn minimaal drie verticale vegetatielagen;
  1. de kruinlaag en vegetatielagen mogen nog in ontwikkeling zijn.
Verder wordt in artikel 18k sub 4 aangegeven dat een “strook met struiken en bomen waaronder boslandbouw is toegestaan” als eco-activiteit strokenteelt.

RVO-pagina agroforestry

Stroomschema gewascodes

📌
Voor voedselbossen is een aparte gewascode aangemaakt: 1940

Niet-productieve vs productieve bomen

Het onderscheid dat RVO hanteert (zie bovenstaand stroomschema p. 2):
  • productieve bomen leveren voedsel op voor mensen
  • niet-productieve bomen leveren geen voedsel voor mensen (bijvoorbeeld windhagen of voederbomen)

Agroforestry als landschapselementen

Als de bomen niet-productief zijn, teken je ze in als landschapselement. Dit geldt ook voor voederbomen. Voor landschapselementen geldt een maximum van 1,5 hectare per element voor het ontvangen van de basispremie. Zie verder de RVO-pagina over Landschapselementen.

Mestplaatsingsruimte

Landschapselementen en voedselbossen tellen niet mee qua mestplaatsingsruimte.
 

Zie ook

Aanvalsplan Landschap & agroforestry
 
Built with Potion.so