Bron: Uitvoeringsregeling GLB 2023, artikel 7
Begroeide terreindelenWaterdelenOverige elementenAangrenzende landschapselementenKorte en lange zijdeTer beschikking hebbenZie ook
Begroeide terreindelen
Als landschapselement in de zin van begroeide terreindelen worden aangemerkt:
- boomgroepen met een maximum oppervlakte van 1,5 hectare op maaiveldniveau;
- geïsoleerde bomen;
- heggen en hagen;
- houtsingels of houtwallen; en
- struwelen.
Waterdelen
Als landschapselementen in de zin van waterdelen worden aangemerkt:
- waterlopen, smaller dan tien meter van insteek naar insteek, waarbij geldt dat ze geheel meetellen als ten minste 90 procent van de waterloop smaller is dan tien meter; en
- watervlakten met een oppervlakte tussen 0,001 hectare en 0,5 hectare, zoals poelen e.d.
Overige elementen
Als landschapselementen in de zin van overige elementen, met een oppervlakte van maximaal 1,5
hectare, worden aangemerkt:
- natuurvriendelijke oevers;
- schouwpaden;
- zandwallen;
- tuunwallen;
- ruigtes op landbouwpercelen;
- stroken wild gras; en
- graften.
Let op: deze overige elementen tellen dus alleen mee als ze maximaal 1,5 hectare groot zijn; het is dus niet zo dat je van een element dat bijvoorbeeld 2 hectare groot is 1,5 hectare mee mag rekenen. Elementen die groter zijn dan 1,5 hectare tellen dus helemaal niet mee.
Verder vallen onverharde paden met gras niet onder de subsidiabele landschapselementen, omdat deze meestal een logistieke functie hebben en als zodanig een beperkte bijdrage leveren aan de biodiversiteit.
Aangrenzende landschapselementen
Nieuw is dat in deze GLB-periode ook landschapselementen op of grenzend aan landbouwareaal, die ter beschikking van de landbouwer staan, meetellen als subsidiabel areaal.
Als aangrenzende landschapselementen worden aangemerkt:
- landschapselementen die op of binnen vijf meter van landbouwareaal liggen;
- landschapselementen die direct grenzen aan landschapselementen die binnen vijf meter van landbouwareaal liggen.
Korte en lange zijde
Een landschapselement kan met de korte of met de lange zijde aan landbouwareaal grenzen. Voor landschapselementen die een duidelijke korte en lange zijde hebben, geldt dat zij meetellen als zij met minimaal één van de lange zijdes aan landbouwareaal en/of een ander subsidiabel landschapselement grenzen.
Als een landschapselement slechts deels grenst aan landbouwareaal en/of een subsidiabel landschapselement, dan telt alleen dat deel van het landschapselement mee als subsidiabel areaal.
Landschapselementen die volledig zijn omsloten door niet-subsidiabele arealen zijn niet subsidiabel.
Ter beschikking hebben
Op de peildatum heeft de landbouwer de landschapselementen ter beschikking, op grond van
eigendom, huur of pacht dan wel in gebruik met schriftelijke toestemming van de eigenaar, de
verhuurder of de verpachter.
Zie ook
Deze RVO-site over landschapselementen
Dit stappenplan van RVO voor het registreren van landschapselementen