Huidige standpunt LNV/RVO
Volgens het huidige standpunt van LNV/RVO tellen percelen waarop eco-activiteiten ‘groene braak’ en ‘bufferstrook met kruiden’ worden uitgevoerd niet meer mee qua mestplaatsingsruimte.
Argumenten voor een ander standpunt
LNV/RVO stellen: “Grond waarop vanuit de mestwetgeving en/of de conditionaliteiten geen bemesting mag plaatsvinden telt niet mee voor mestplaatsingsruimte.”
Oftewel: grond waarop vanuit de mestwetgeving en/of conditionaliteiten géén eisen worden gesteld qua bemesting telt wél mee voor de mestplaatsingsruimte. Mijns inziens valt grond waarop eco-activiteiten ‘groene braak’ en ‘bufferstrook met kruiden’ (voor het deel dat breder is dan de verplichte bufferstrook vanuit GLMC4/10) worden uitgevoerd onder de laatste categorie, want sec vanuit de mestwetgeving en/of conditionaliteiten wordt er aan eco-activiteiten geen eis gesteld qua niet bemesten. Die eis komt bij deze twee eco-activiteiten puur voort uit de Uitvoeringsregeling GLB 2023. En in het geval van het ANLb vloeit de eis van niet bemesten bij de relevante beheerpakketten puur voort uit de gestelde beheereisen. Verder speelt ook nog mee dat het zowel bij de eco-regeling als het ANLb om vrijwillige regelingen gaat: boeren kiezen zelf of ze mee doen en zo ja, welke activiteiten/beheerpakketten ze uitvoeren.
Dan weer terug naar de eco-activiteiten ‘groene braak’ en ‘bufferstrook met kruiden’. Als voorbeeld even eco-activiteit ‘groene braak’, want dat is het makkelijkste voorbeeld. Als deze eco-activiteit niet overlapt met GLMC8 zie ik geen wettelijke grondslag om deze percelen niet mee te laten tellen qua mestplaatsingsruimte. Er is immers sprake van landbouwgrond. Ook is er sprake van beteelde grond, want er wordt niet voldaan aan de definitie van niet-beteelde grond uit het Besluit gebruik meststoffen (te weten: grond waarvan niet kan worden waargenomen dat deze gelijkmatig met een gewas is bedekt).
Percelen met groene braak zullen over het algemeen gewoon gelijkmatig bedekt zijn met een gewas. Bovendien geldt er ook nog een eis van minimaal 80% bedekking in de periode waarin dat door RVO wordt gecheckt. Bij eco-activiteit ‘bufferstrook met kruiden’ kan dezelfde redenering gehanteerd worden. Dus voor het deel van de bufferstrook dat breder is dan wettelijk voorgeschreven en vastgelegd in GLMC4/10 kun je mijns inziens dezelfde redenering toepassen.
Enige uitzondering is als er gekozen wordt voor ‘groene braak (spontane opkomst)’.
Relevante definities
Grond waarop deze eco-activiteiten (of relevante beheerpakketten) worden uitgevoerd, is namelijk nog steeds landbouwgrond volgens de definitie van de Meststoffenwet (te weten: “grond waarop daadwerkelijk enige vorm van landbouw wordt uitgeoefend”). Ook voldoet deze grond aan de definitie van bouwland (te weten: “grond waarop ten minste een deel van het jaar een gewas wordt geteeld, niet zijnde grasland”).
Oók bij groene braak is er sprake van het telen van een gewas (behalve bij spontane opkomst). Zie de tabel ‘Gewassen en GLB 2023’ onder het kopje ‘groene braak (inzaai)’ of de gewaslijst voor eco-activiteit ‘groene braak’ om te zien welke gewassen onder de noemer ‘groene braak’ vallen. In de vorige periode werd voor een agrarisch natuurmengsel bijvoorbeeld óók gewoon gerekend met een stikstofgebruiksnorm, namelijk die van ‘niet-vlinderbloemigen groenbemesters’.